Hij heeft de naam ‘grauw’ te zijn, maar bij het zien van de grauwe klauwier maakt je hart een vreugdesprongetje en denk je aan van alles behalve ‘grauw’.
Qua formaat zit de grauwe klauwier tussen een huismus en een spreeuw in. Het mannetje draagt een kaneelbruine mantel, grijze kop en nek met een stiekem zwart bandietenmasker. De snavel is een beetje roofvogelachtig, maar dan moet je de vogel wel van heel dichtbij zien. Het vrouwtje is wat meer egaal bruin en heeft een geschubde onderzijde. Eigenlijk wat meer ‘grauw’ van kleur; dus toch.
Grauwe klauwieren zijn bepaald niet algemeen. Wanneer we meer over de soort, zijn trekgedrag, zomer- en winterverblijf weten, kunnen we ook betere beschermingsmaatregelen nemen. Grauwe klauwieren overwinteren in Oost- en Zuid-Afrika en arriveren pas later in het jaar om bij ons te broeden. Vanaf april zijn de eerste exemplaren te zien, maar begin mei is de beste tijd!
Grauwe klauwieren broeden in Nederland vooral in open cultuurland, beekdalen en heidegebieden. Een geschikt gebied om de aansprekende soort te zien is het Bargerveen op de grens met Duitsland achter Emmen. Het veengebied is rijk aan grote insecten, vooral libellen, het hoofdvoedsel van de grauwe klauwier. Ook hagedissen en kleine vogels staan op het menu. Om altijd wat te eten te hebben prikken ze hun prooien aan doorns of stekels in struiken aan de rand van het bos of struweel.
Periode: van 1-5 tot 31-5
