Het wordt vaak ‘het kleine broertje van …’ genoemd, maar de Lepelaarplassen doen qua soortenrijkdom niet onder voor de Oostvaardersplassen. Een prachtig moerasgebied met plassen, wilgenbossen, rietlanden en vochtige graslanden. In het broedseizoen zijn hier – zo goed als – alle rietvogels te horen en te zien, zoals rietgors, kleine karekiet, rietzanger, snor, sprinkhaanzanger, blauwborst en baardman. Maar ook bruine kiekendief, weidevogels en steltlopers.
De observatiehut aan de Lepelaarplas geeft goed zicht op een aalscholverkolonie. Hier zijn vaak ook eenden te zien, zoals wintertaling, slobeend, kuifeend en tafeleend. Dodaarzen – de kleinste futensoort – broeden en baltsen onder handbereik. Grote witte verschijningen kunnen zowel lepelaar als grote zilverreiger zijn of toch een knobbelzwaan.
Periode: van 1-5 tot 31-5